Tegenwoordig word je bestookt met allerlei Warhammer games. Leuk dat deze tak zijn weg naar ons scherm heeft gevonden maar… is het daarom allemaal zo kwalitatief? Niet alles heeft immers de engine en de charme van een Total War game. Vandaag echter zullen we bekijken wat deze Diablo kloon teweeg brengt. Neem een veiligheidsbril mee met ruitenwissers trouwens.
Slice and dice ‘em
In Warhammer: Chaosbane volgen we een verhaal als vele andere, de wezens van Chaos maken de wereld weer onveilig en jij mag kiezen uit vier verschillende karakters om ze een kopje kleiner te maken. Karakters en geen classes. Zo word het direct wat standvastiger en lijkt het alsof er een strakkere lijn word aangehouden. Dat belooft alvast niet veel goeds. Dan maar op pad.
Niets is leuker dan door hordes aan vijanden beuken, om uiteindelijk in een plas bloed even op adem te komen en dan op zoek te gaan naar de volgende groep. Dit gevoel word alvast ingelost en elk van de vier personages worden fijn bestuurd en kennen vaardigheden die op diverse tactische manieren in te zetten zijn. Dat deze niet zo uitgebreid zijn, valt mij onmiddellijk op tijdens mijn research op het wereldwijde web. Waar ik een Playstation 4 versie in het oog kreeg en zag dat deze game ook makkelijk met de controller moest te spelen zijn.
Nu goed, moet het dan uitgebreid zijn? Uiteindelijk moet je niet meer doen dan het vrijspelen van meerdere skills (de vergelijking met Diablo komt hier duidelijk naar voor), waardoor je hoger kan levellen en eventueel de moeilijkheidsgraad kan opkrikken zodat je meer (en betere) wapens en armor kan krijgen. Maar toch voelt het alsof je in een soort keurslijf gedwongen word waarbij de keuzevrijheid vrijwel nihil is. En helaas, dat is niet het enige minpuntje.
Rolling downhill
De gevechten in Warhammer: Chaosbane bieden weinig uitdaging door massa’s aan identieke vijanden die meer in de weg komen lopen dan dat ze je aanvallen. Enkel de elites en de bazen zijn daarin de uitzondering en daar is meteen al alles mee gezegd. Dezelfde eentonigheid is terug te vinden in de missiestructuur die je keer op keer naar hetzelfde gebied terug stuurt. Alsof je iedere keer iets vergeten bent te doen of te halen. De willekeurig gegenereerde layout kent ook weer weinig variatie. Er is een kleine troost te vinden in het grafische maar om daar nu van te genieten tijdens de vele slachtpartijen…
Meestal vlieg je op dezelfde manier in de gevechten. Met de High elf Elontir kun je met een combinatie van teleporteren, een heuse vuuradem en wat magische pijlen de hele game aan. Mede dankzij dat de andere vaardigheden dezelfde efficiëntie niet kunnen evenaren. Het subsysteem om je speelstijl te nuanceren (de zogenaamde God Skill Tree) verandert ook daar weinig aan. Met een paar minuscule bonussen van hier en daar een procentje speel je als een maniak door de game zonder weinig échte veranderingen op te merken.
Endgame
Je speelt Warhammer: Chaosbane ongeveer in een goede 15 uur uit. Of je doet er wat langer over omdat je constant last hebt van een muishand zoals ik. Je zou ook kunnen zeggen dat de pauze van een wel doordacht verhaal welgekomen is. Helaas, ik skipte iedere mogelijkheid van dialoog. Ok toegegeven, het is niet afschuwelijk slecht, maar ik gaf persoonlijk weinig om wat er aan het gebeuren was. De personages doen zich episch voor maar lijken het concept van logica niet te snappen. Wat er tot leidde dat twee missiegevers plots naast je staan om je te feliciteren met een job well done om vervolgens de compleet verkeerde kant op te rennen, terug richting thuiskamp. Ofwel zijn het skechte vrienden die de kortste weg wél weten.
De eindbazen vormen een lichtpuntje van deze game. Of voor mij persoonlijk: een puntje van ergernis. Deze bazen hebben even nodig om door te krijgen hoe je ze moet verslaan en bij mij gebeurde dat telkens met een potje doodgaan maal duizend. Namelijk, tijdens deze gevechten met enorme demonen doorloop je een aantal fases, waarbij hun vaardigheden uitbreiden en je van tactiek moet veranderen. Zeker in co-op kan het voor de nodige chaos zorgen. Jammer is ook dat de game het bij vier bazen heeft gehouden, wat zeker de speelduur beïnvloed.
Mocht je toch meer willen van deze game, dan zijn er de Expeditions, Boss Rushes en de Treasure Maps. De eerste en laatste plaatsen je in een willekeurig gegenereerd gebied om een bepaalde missie uit te voeren, vaak met aangepaste elementen om de uitdaging uit te voeren. De Boss Rushes zijn interessant, maar geven gewoon meer en betere loot en gaat al snel vervelen.
Mocht het u nog niet zijn opgevallen in deze review: de presentatie is nauwelijks iets om naar huis over te schrijven. De UI maakt op geen enkel moment indruk, de animaties zijn houterig tot op het bordkartonnen af en de geluidseffecten als de soundtrack zijn zodanig duf dat ik dan maar verder speelde met muziek op de achtergrond.
Conclusie
Stiekem had ik het alreeds door na een klein uurtje gespeeld te hebben. Ik begrijp dat als je een franchise te verkopen hebt dat je dit op verschillende speelstijlen wilt toespitsen. En hoewel de besturing vlekkeloos en intuïtief te noemen valt, zijn de hordes aan identieke vijanden en repetitieve gebieden te weinig om de aandacht vast te houden. En ja, er zijn momenten van euforie als je talloze demonen aan flarden scheurt maar het is de diepgang die wordt opgeofferd die zo broodnodig is om het hack and slash-genre interessant te houden. Helaas.