Als er nu eens een genre is dat de laatste tijd echt een zware opmars heeft gemaakt, dan is het toch wel het farming-sim genre. Vroeger moesten we het stellen met Harvest Moon, voordat het originele team afsplitste en de Story of Seasons reeks startte, Rune Factory en enkele jaren geleden titels zoals Stardew Valley. Het is mogelijks die laatste die het genre terug wat heeft doen opflakkeren. Nog niet zo lang geleden hebben we ook Harvestella gereviewed, Square’s poging om mee in het genre te springen. Zij deden iets extra om het genre wat op zijn kop te zetten, namelijk RPG-elementen. Alleen had Rune Factory dit jaren gelden ook al wat gedaan, maar er zijn nog steeds te weinig goede farming-sim games die deze genres goed weten te combineren. Fae Farm lijkt ook zijn mosterd bij de voorgenoemde titel te zijn gaan halen, eens zien of Phoenix Labs er ook in slaagt om een goede mix te brengen.
The simple farm life
Ons avontuur begint wanneer onze avatar, die we zelf mogen samenstellen uit een relatief bescheiden customizeoptie menu, op een dag een brief in een fles vindt. In de brief lees je dat er een dorp is dat blijkbaar hulp nodig heeft en onderdak voorziet voor diegene die hun te hulp komen. Een gratis woonst, in deze tijden? Daar zegt toch niemand nee tegen? En zo vertrek je met een gammel bootje op weg naar het eiland, je nieuwe avontuur en een gratis nieuwe woonstek! Echter wordt het eiland geteisterd door magische draaikolken in de omliggende zee, en ga je met boot en al kopje-onder. Gelukkig spoel je zonder enige schade aan op het eiland, waar de burgemeester je welkom heet vooraleer je je boerderijtje aan te bieden en je als nieuwe bewoner van het eiland mag bekronen.
De rest van het verhaal speelt zich af door middel van quests die je door de dagen heen loodsen. Dit is vrij verrassend, want het neemt een beetje de bovenhand in het spel. Je hebt dan wel je boerderij, maar buiten de tutorial quests word je niet echt actief aangespoord om je spierballen los te laten op het veld en dagelijks te ploegen, planten en zwoegen om wat zuurverdiende centjes te vergaren. Maar de verschillende quests, waarvan de meeste niet veel te maken hebben met het boerenleven, geven zodanig goede beloningen dat je meer van de wereld wil gaan verkennen, de dungeons keer op keer gaat bezoeken en je groene vingers onbewust gaat verwaarlozen.
Craft and arts
De wereld nodigt je trouwens ook gewoon uit om te gaan verkennen, want dankzij de mogelijkheid om te springen en het feit dat er bijna niets is afgesloten voor je, buiten de dungeons en de uiteindes van de map, ga je voornamelijk eropuit willen gaan om te zien wat de wereld te bieden heeft. Het helpt ook wel dat her en der recepten te vinden zijn die je kan gebruiken om allerlei zaken te craften, dit om in je huis of buiten neer te poten. Er zijn letterlijk honderden voorwerpen die je zo kan maken om je boerderij aan te kleden. Het craften zelf is enerzijds handig ineen gestoken, maar ik moest er toch even aan wennen. Vanuit de verschillende werkstations kan je aan de hand van je recepten iets beginnen te maken. Als je voldoende grondstoffen hebt, kan je ook kiezen hoeveel stuks je wil maken. Echter duurt het maken van deze items even, maar je hoeft er niet op te wachten, want deze kunnen op de achtergrond verder geproduceerd worden. Wat voor mij vooral wennen was, was er aan denken dat ik ze moest gaan ophalen aan het station eenmaal het klaar was. Vaak ging ik al een quest afronden, stond ik bij de desbetreffende persoon om dan te beseffen dat het voorwerp nog niet klaar was of gewoon aan het wachten was op mij.
Eenmaal mij wat aangepast te hebben hier aan na een tijdje, kon ik het systeem zeker wel appreciëren. Ook andere gameplay elementen zijn een grote verbetering tegenover ander games in het genre. Je hebt bijvoorbeeld ook heel wat tools ter beschikking om je boerderij te runnen zoals een bijl, pikhouweel, schep, sikkel en een gieter. Afhankelijk van waar je staat, bijvoorbeeld aan een boom, zal het spel automatisch weten dat je je bijl nodig hebt en moet je niet zelf door een menu gaan om deze te kiezen. Hetzelfde ook als je zaadjes wil planten, ze water wil geven of plukken, geen gedoe met menu’s om het juiste getuig of de juiste actie te selecteren. Andere voorwerpen zoals je magische staf om vijanden te bevechten, je vislijn om te vissen en je netje om allerlei beesten mee te vangen kan je snel wisselen door de druk van een knop en zijn heel gemakkelijk te gebruiken.
Dive into the depts
Een van de leukste onderdelen van de game, de dungeons, bevatten heel wat materialen die je elders niet kan vinden, zoals de verschillende soorten ertsen die je nodig hebt om je gereedschap te upgraden. Deze kerkers zijn ook bezaaid met monsters die je te lijf kan gaan met simpele aanvallen, en die zelden een grote uitdaging gaan bieden. Het enige waar je op moet letten is je levensbalkje en, nog belangrijker, je energiebalkje. Door eten te zoeken, te telen of te vissen kan je energie bijtanken, maar je hebt er baat bij om deze eerst te koken, omdat ze dan meer energie opleveren. Je kan het uiteraard ook verkopen op de markt, want helaas kan je niet zoals in de meeste farming-sims alles dumpen in een bakje aan je erf tenzij je een specifieke quest hebt vervuld, om dan met je centjes potions te gaan kopen die meer leven en energie herstellen dan eten.
Simplicity
Een beetje teleurstellend zijn de andere bewoners van het eilandje, die op een paar standaard zinnetjes weinig extra dialoog hebben voor je. Je kan dan wel een relatie uitbouwen en zelfs trouwen, maar dit bereik je vrij gemakkelijk door genoeg te praten met een persoon en de vooraf bepaalde voorwerpen te geven aan die persoon. Spijtig wel, want in de oudere Harvest Moon games was het net zo fijn om uit te zoeken wat een persoon leuk vond om te krijgen, welke interacties je moest doen, hun verjaardag moest onthouden en zoveel meer. Verder bouwen hun quests hun achtergrondverhaal ook niet uit en blijven ze slechts simpele entiteiten die je quests geven, spullen verkopen en eenvoudige dialogen volgen. Hier is nog heel wat gemist potentieel dus. Het is overigens ook mogelijk om deze game in multiplayer te spelen, tot met 4 spelers tegelijk. Dit werkt degelijk, maar is ook vrij simpel qua opzet en zo deel je alles, van recepten die je in de wereld gevonden hebt tot de huizen maar ook je geldpot. Je krijgt in de loop van het spel ook meerdere boerderijen, dus het zou logisch zijn als iedere speler eentje dan toegewezen zou krijgen, maar dit is ook niet het geval. Het voelt wat aan als een halfslachtige poging om Animal Crossing’s multiplayer te combineren met de speelstijl van deze game.
Nu we het toch over verschillende simplistische aanpakken hebben, wil ik ook nog even de map bespreken. Deze is echt enorm basic en toont enkel aan welke personages op een bepaalde plaats zijn, waar jij bent en een indicatie van waar op het eiland deze plekken zich bevinden. Het is absoluut geen duidelijke of gedetailleerde map waarop je ziet hoe je ergens naar toe moet gaan. Ergens begrijp ik de keuze wel, het zou immers de fun van het verkennen er wat uit halen. Ze hebben er ook aan gedacht om spelers niet gefrustreerd rond te laten zoeken naar personen of locaties, door de speler de optie te geven om een persoon of locatie te laten tracken waardoor er een indicator op het scherm verschijnt dat je de juiste richting aanwijst.
Conclusie
Fae Farm was absoluut een aangename ervaring te noemen en de game probeert ook om zich te onderscheiden van de farming-sims. Met heel wat goede ideeën lijkt de game de goede richting uit te gaan, maar helaas laat het toch de bal vallen op meerdere vlakken. Het farming gedeelte is vrijwel te verwaarlozen door alle andere dingen die je kan doen, en de game moedigt je ook niet echt meer aan om je boerderij de nodige liefde te schenken. De wereld verkennen, dungeons doorkruisen en de verschillende quests van de bewoners van het eiland voltooien gaat al snel de bovenhand krijgen. En voor je het weet heb je behoorlijk wat uren in Fae Farm gestoken. Slaagt de game in zijn opzet om een goede farming-sim te zijn met dat beetje extra? Niet echt, het voelt vooral aan als een simplere versie van games zoals Rune Factory, maar het slaagt er wel in om een leuke avontuur game te zijn die voldoende raakvlakken nog heeft met een farming-sim, voor zij die wel per se hun boerderij leven willen uitbouwen. Het enige wat waarschijnlijk heel wat gamers zal tegenhouden, op de die-hard farming-sim fanaten, is het hoge prijskaartje van 59,99€.